Waanzin
De vorige week begon de meteorologische lente en de komende week is het Boekenweek met als thema Waanzin. Twee zaken die goed bij elkaar passen want iedereen heeft de kolder in zijn kop.
Ik wil het nu even niet hebben over de grote waanzin in de grote wereld maar over de waanzin op postzegelformaat in onze eigen achtertuin: lentekriebels.
Het is maart en de zon laat zich af en toe stiekem even zien. Daardoor is de hele rimram lijp, geschift, verknipt, malende, mesjokke. Krokussen gaan uit hun bol, lammeren springen met vier poten in de lucht, macho mannen rijden met bakken viooltjes en primula’s achter op de fiets en ‘De Gelukkige Huisvrouw’ voelt de schoonmaakwoede in zich opborrelen.
Zelfs de meest verstokte feministe is niet meer de baas over al die vlinders in haar buik.
Nog even en het is weer rokjesdag. Iedereen en alles is frivool in het hoofd. Zelfs mijn column is getikt want ik schreef hem, buiten zinnen, in de 14 zinnen van een sonnet:
Lentewaanzin
Dol ben ik, dol op Wageningen
Dol op haar enorme potentie
Het is niet normaal, krankjorum,
Bij het nymfomane af
Al heeft ze de laatste tijd
‘s Avonds wel verdacht vaak
Last van hoofdpijn
Waarschijnlijk het gevolg van
De klap van een windmolenwiek
Die ze onlangs heeft gehad
Gekkigheid waarvoor geen zorg bestaat
Maar daar maal ik even niet om want
‘De zomer hou je toch niet tegen’
Gratis, te gek, vraag maar aan Kniphorst
2015-03-06