ballade van het eerstejaars meisje
Zij was nog wat verlegen
Haar bloesje bolde bleu
Sprak de commissie nimmer tegen
Zat na een jaar al in de preu
Zij liep onwennig door de straten
Het viel haar echt niet mee
En miste pa en ma, ’t gezellig praten
En saampjes kijken naar teevee
Vond toen een groepje slechte vrienden
Was tof en ging met ieder mee
Zij zopen, vloekten en beminden
En stelden lijf en leden slechts tevree
Na de propjes is ze stil verdwenen
Geen mens die naar haar vroeg
Zij zit nu thuis wat uit te wenen
En kotst van kerk, de drank is haar genoeg
Zij was nog wat verlegen
Haar bloesje bolde bleu
De studie viel haar echt erg tegen
Haar moeder vond het sneu
1965-1968