de berg
Hij kan nog steeds de waarheid niet aanvaarden
Dat op De Berg nooit meer wordt gesjot
De Berg, een burcht waar Groen Wit roem vergaarde
Hij snapt het niet, is er nog altijd van kapot
Hij kan het allemaal nog niet geloven
Op zondag pakt ie uit gewoonte vaak zijn fiets
Dan rijdt ie, net als altijd, weer naar boven
Maar op De Berg een kale grasmat, verder niets
Daar zit ie dan een uur te fantaseren
Van NEC en PEC en ’t haat’lijke Vites
Hoe het daar altijd spookte als de klere
Van diepe droefheid en onmetelijk succes
Hij ziet dan weer de rooie Van der Heijden
Die op de linkerwing zo razendsnel passeert
De Kont van Bleijenberg een bal het doel in glijden
Of een granaatinslag van Charley van der Weerd
Dat was pas leven, dat was pas theater
Daar hing de dramatiek van Hamlet en Mac Beth
Een Attische tragedie van ’t reinste water
En de directe taal van Jean Genet
Hij kan nog steeds de waarheid niet bevatten
Op zondagmiddag wordt ie altijd nog nerveus
Dan loopt ie rusteloos een rondje door de stad en
Ontglipt een forse vloek hem bij de Schoenenreus
6-1-1993