de herbergier
Wanneer een koopman of een vagebond
Bij nacht en ontij voor zijn herberg stond
Dan maakte hij een maal, warm en gevuld
Met spek, gerookte ham of zure zult
En knapte met cognac of hete grog
Zijn natte en verkleumde gasten op
Voor ieder die verdwaald was of ontspoord
Was hij een schuilplaats en een toevluchtsoord
Voor elke zwerver, kramer of koetsier
De oude, lang vervlogen herbergier
En bij het haardvuur tegen middernacht
Werd vaak een sidderend verhaal bedacht
Van hoe een argeloze reisgenoot
In ’t struikgewas door snoodaards werd gedood
En soms zag men zijn schim bij volle maan
Nog gillend bij een lege bedding staan
Zo gingen in het nachtelijke uur
Bij silhouetten van een knappend vuur
Tot meestal heel vroeg in de ochtendstond
De wijnkan en de spookverhalen rond
Terwijl de sneeuwstorm rond de herberg joeg
Waardoor een blinde soms bloedstollend opensloeg
Hij zorgde voor een warme atmosfeer
Het toonbeeld van gastvrijheid van weleer
Voor elke zwerver, kramer of koetsier
De oude, lang vervlogen herbergier
30-12-2011