grijp de mokers kameraden
Een bouwval noemt men monumenten
Wat kloostermoppen, door en door vergaan
De rotte balken, dito fundamenten
Getuigen van een gruwelijk bestaan
Bij volle maan bij een ruïne
Kun je, van wie niet welgevallig dacht,
Het kermen in de kerkers soms nog horen
Met marteltuig door eed’len omgebracht
Dus grijp de mokers kameraden
Verdelg restanten uit de tijd
Van een corrupte wrede adel
En van een vuige geestelijkheid
De mensen zullen altijd blijven graven
En wat naar boven komt lijkt prachtig mooi
De resten van een treurige beschaving
Die krijgen een vertekenend allooi
Dus weg die valse monumenten
Weg landhuis aan de Vecht, weg oud kasteel
Weg alle Nederlandse gruweldaden
Met schone handen naar een nieuwe eeuw
Dus grijp de mokers kameraden
Verdelg restanten uit de tijd
Van een corrupte wrede adel
En van een vuige geestelijkheid
13-9-1997