hondenleven
Toen die man hier in ’t asiel kwam
Zei ik tegen Fik en Wodan
Kijk, dat noem ik nou een werkeloos geval
Voor geen honderd tonnen botten
Zou ik hem als baasje motten
‘k Heb ervaring met een dergelijk geval
Want de mensheid leert in kerken
Het is zondig niet te werken
Arbeid adelt predikt men daar overal
Ledigheid is satans kussen
Door ze zo in slaap te sussen
Houden ze ze rustig in dit tranendal
Dus die man die acht zich schuldig
Voelt zich rot en ongeduldig
Doet vervelend en doet kribbig tegen ma
En om dat nou op te lossen
Komen zij hier binnen klossen
Want een hondje leidt de aandacht af van pa
Dat is prachtig maar zij weten
Zelfs niet wat wij moeten eten
Alles mietert men maar door elkaar
Laten je ook graten slikken
Of in kippenbotjes stikken
Wat je zegt het is een levensgroot gevaar
‘k Hoop niet dat ze mij gaan kiezen
Je moet je te pletter piesen
En hij sleept je mee van hot naar haar
Aan het einde van het liedje
Ben je slechts een alibietje
Duikt ie in een kroeg of duikt ie in een bar
Of je kunt je plas op houen
In het huis van vreemde vrouwen
Stiekem katjes in het donker knijpen, ja
Stiekem want ’t is zonde weet je
Ik ben blij dat ik een treetje
Lager op de evolutieladder sta
Goed, zijn vrouw komt het te weten
Dan ben jij natuurlijk de gebeten
Hond, en uiteraard de oorzaak van het kwaad
En dan kom je hier weer binnen
Kan het spel opnieuw beginnen
Werkeloos, een hondenleven, inderdaad
1975-1978