kroegen
Ik zag haar in het Carillon
Ik was verbijsterd door haar ogen
We gingen toen naar Penny Lane
In ’t Binnenhuis daar scheen de zon
Bij Troost was ik totaal betoverd
De liefde, de liefde
In kroegen weet je wel
De liefde, de liefde
Altijd kommer, altijd kwel
Ik zag haar in het Carillon
In ’t Binnenhuis daar scheen de zon
Wij aten wat in de Clochard
En mijmerden wat in de Zaaier
Wij zagen wel wat in de Tijd
Bij Panno’s kusten wij elkaar
Bij Flip stond ik in lichterlaaie
De liefde, de liefde
In kroegen weet je wel
De liefde, de liefde
Altijd kommer, altijd kwel
Wij aten wat in de Clochard
Bij Panno’s kusten wij elkaar
Je ogen glinsterden nog in het Gat
Maar in Carré bleek even later
Dat ik alleen moest naar Jan Steen
Dat jij mij niets te bieden had
Nu zit ik eenzaam in de Kater
De liefde, de liefde
In kroegen weet je wel
De liefde, de liefde
Altijd kommer altijd kwel
Je ogen glinsterden nog in het Gat
Welke kroegen heb ik nou nog niet gehad?
Bij ’t Poorthuijs neem ik Palm uit ’t vat
Bij Rockefeller nog een Dommelsch
De Pijp, een lekker Limburgs bier
Een Grolschje dronk ik bij Terminus
Bij Loburg nog een Brand gehad
En bij de Korenbeurs een Amstel
Een Duvel bij de Vlaamse Reus
En een cerveza bij Toledo
Dan is er nog dat eigen merk
Je weet wel ginder. Ja, Onder De Linden
Nee, dat verrek ik das te ver
Zeg weet je, weet je wat?
De Liefde, de liefde
In kroegen weet je wel
De liefde, de liefde
Altijd kommer, altijd kwel
Bij ’t Poorthuijs nog een Palm uit ’t vat
En dan naar huis, zo is het zat
3-1-1996