Midlentenachtdroom
Jouw blond was echt
Jouw blauw was echt
Ik had me naast je neergelegd
Om zomaar wat te bomen
Ik wou niks goeds
Ik wou niks slechts
Ik wou alleen maar dromen
En sprak toen stil:
Vandaag heb ik behoedzaam zacht
De bloemen in de voorjaarswind gestreeld
De zilte zeewind zwoer mijn tintelende
Eeuwigheid, omdat ik over duizend jaar,
Gebogen in de herfst,
De blaad’ren nog moet troosten
Je mond was echt
Je ziel was echt
Ik had me naast je neergelegd
Om je met warmte te omzomen
We deden goed
We deden slecht
Melancholie, een glimlach
En een vuist vol dromen
—
1960-1965