Oberesque
Maar rennen en draven
Jenever en bier
Om mensen te laven
Ik was koning te machtig
Nu boeten voor ’t geld
Maar niets bleek zo prachtig
Als ’t blonde geweld
Want zittend te midden
Van natje en droogje:
Het guitende blikje
Van ’t blauw blinkend oogje
Als koning te machtig
En boetend voor ’t geld
Het bleek me te prachtig
M’n dagen geteld
—
1960-1965