Sonnet voor haar
De lente wilde niet goed lukken
En ook de druilerige zomer wil
Met al haar miezerige nukken
Zich maar niet onderscheiden van april
Al gaat het straks in juli vriezen
En lijkt augustus op een diepvriescel
Toch zul je mij niet horen kniezen
Vloek ik niet elke weergod naar de hel
Vanwaar die rotsvaste fiducie
In ’t land van kou en virusinfectie?
Waarom verzuipt niet mijn illusie
In deze modderige zomerbrij?
Omdat het vuur van haar affectie
altijd gloeit in mij!
—
7-6-2020