Tien over acht
Tien over acht
De deur valt in het slot
Ik weet bij god
Niet wat mij wacht
Waar ik door jou
Nou weer word heen gebracht
Het zal wel ergens drie hoog zijn
Met aan de deur: Oh, leuk, wat fijn
En binnen leutert men maar raak
Plichtmatig onder koffie zonder smaak
De avond vordert eerst niet snel
Gelukkig gaat dan vaak de bel
En doet men quasi-enthousiast
Bij ’t binnenkomen van een nieuwe gast
Maar na de komst van alcohol
Wordt het gezellig, wordt het dol
Want na ’t verschijnen van de kruik
Wordt ieder geestig met zijn onderbuik
De kamer wordt een rokerig hol
Een vette vent wordt wat obsceen
Hysterisch lacht zijn ‘vrouwtje’ er doorheen
Dan peuteren ze aan je bloes
Met steeds dezelfde klere smoes
En merk je aan een geile mop
Wat jarenlang werd opgekropt
Tien over vier
De deur valt in het slot
Ik voel me rot
Jij stinkt naar bier
Wanneer ik jou
— Hou me maar vast — naar boven douw
—
Uit: Cabaretprogramma Gelijk afrekenen, 1973/1975