Toen
Toen was men nog blij dat men kon werken
Als zadelmaker of aan ’t weefgetouw
Toen hadden we nog volle kerken
Toen waren we nog door de eeuwen trouw
Toen hadden we geen last van hart en vaten
We leden toen alleen aan minnepijn
Al hadden ’t we niet altijd in de gaten
Want artsenwerk was toen nog chirurgijn
Toen was een protestant een ketter
De varkens waren vetter
De gulden was toen nog een gulden waard
Toen hadden we nog burenplicht
En gaf men straffer onderricht
Wat is er van dit alles nog bewaard
Toen was men nog blij dat men kon werken
Als zadelmaker of aan ’t weefgetouw
Toen hadden we nog volle kerken
Toen waren we nog door de eeuwen trouw
Toen zaten we aandachtig voor de deuren
Als er een minstreel kwam spelen op het plein
Onder de late najaarsgeuren
Zong hij van meisjes blank en rein
—
1-7-2011