Tuinkabouter
Op het groen geverfd parket
Van mijn twee etageflat
In de kamer naast mijn bed
Heb ik een tuinkabouter neergezet
De één die vindt dat kinderlijk
De vijfde zegt: ’t is uit de tijd
Maar ik raak mijn problemen bij mijn tuinkabouter kwijt
Bij haar tuinkabouter kwijt
Want voor ’t slapen gaan zeg ik
Alle streken die ik flik
Allen die ik heb genept
Of die ik grof besodemieterd heb
Ik zeg het hem, dan is het weg
Want hij veegt mijn geweten schoon
In ben zo blij dat ik bij mijn tuinkabouter woon
Bij haar tuinkabouter woont
Met een vlijmscherp keukenmes
Las ik laatst een vent de les
Rochelend zei hij: lieve Lien
’t Was spannend, joh, je kon z’n darmen zien
Wat ben ik toch een gekke meid
Dacht ik toen en ik kreeg spijt
Maar dat raakte ik weer bij mijn tuinkabouter kwijt
Bij haar tuinkabouter kwijt
—
Uit Cabaretprogramma De Groeten, 1971/1973