Grote vent en grote meid
Samen voor het eerst op reis
Bijna zes en bijna zeven
Voor het eerst alleen door ’t leven
Zonder mam en zonder pap
Voor het eerst alleen op stap

Ze mochten bij hun oma gaan logeren
Voor ’t eerst alleen met bus en trein
Dus waren ze al heel vroeg uit de veren
Klein Heimke en Marie-Florijn
Ze stonden al gepakt om kwart voor zeven
Terwijl de trein pas ging om zes voor negen
Om acht uur was de spanning zo gestegen
Dat ze geen kruimel brood meer binnen kregen
Stoer en oh zo zenuwachtig
Vinden ’t eng maar ook heel prachtig
Hebben, ook al gaan ze nog zo graag,
Toch een vlinder in hun maag

Ze mochten zelf hun eigen kaartje kopen
En kwamen met hun koffer toen
Gewichtig het perron oplopen
Te groot haast voor een afscheidszoen
Ze zwaaiden in de trein wat met hun vuistje
Want beiden hielden stevig in hun knuistje
Een gulden voor een ijsje en een lolly
En een rijksdaalder voor een kaartje voor de trolley
Vol bravoure maar toch een beetje
Bleekjes in de blauwe engel
Hebben al de hele dag vandaag
Steeds die vlinder in hun maag

refrein

—

20-3-1975