Wisseling van de macht
We liepen dikwijls in het bos
Hij was pupil, ik veteraan
We namen steeds hetzelfde stuk
Ik ging voorop, hij achteraan
De laatste vijftig meter was,
Wanneer voor ons de sprint begon,
Een aanval op mijn ouderlijk gezag
Die ik met steeds meer moeite won
Totdat hij op een dag ineens,
Met nog een kilometer voor de boeg,
Al volop met de spurt begon
Zo mij de eerste keer versloeg
Toen rilden vaderlijke trots
En de verbijstering over mijn huid
En hij? Hij liep vanaf die tijd
Mij telkens er met afstand uit
—
Shotten met Bledder, 1990-2005