Ze zeggen allemaal
Ze zeggen allemaal
De tijden zijn nog nooit zo goed geweest
We mogen in dit vrije land
Toch ongeremd ons zegje zeggen
Er is geen mens die ons daarbij
Een strobreed in de weg zal leggen
We hebben medezeggenschap
Het leven wordt steeds vrijer
Ook zie je nog maar zelden om je heen
Een armoe- of een teringlijer
Da’s inderdaad een logisch en bemoedigend betoog
Toch zou ik graag eens willen huilen
Maar mijn ogen zijn zo droog
Ze zeggen allemaal
De tijden zijn nog nooit zo goed geweest
De mensen denken steeds meer na
Ze fokken niet meer als konijnen
En tegen enge ziekten vindt
Men steeds weer betere medicijnen
Ja, het geluk ligt op de straat
Je hoeft het enkel op te rapen
En voor de domoor die ’t niet ziet
Omdat ie suffig loopt te slapen
Is er een goed begrijpend en betaalde psycholoog
Toch zou ik graag eens willen huilen
Maar mijn ogen zijn zo droog
Ze zeggen allemaal
De tijden zijn nog nooit zo goed geweest
Het Vrouwenhuis, Blijf-van-mijn-lijf
Gelijke rechten en beloning
En in principe heeft de vrouw
Ook rechten op een eigen woning
Dat hebben we in deze tijd
Toch mooi kunnen behalen
En ook voor heroïne hoeft de vrouw
Geen cent meer te betalen
Zo kleuren wij met waterverf een mooie regenboog
Toch zou ik graag eens willen huilen
Maar mijn ogen zijn zo droog
Ze zeggen allemaal
De tijden zijn nog nooit zo goed geweest
Ze zorgen voor je van de wieg
Totdat je snotterend wordt begraven
Vanuit tehuis ‘De Avondzon’
Of liever nog vanuit ‘De Laatste Haven’
Gelijke kansen voor de mens
Da’s mooi, dat is geweldig
Het Westen de neutronenbom
En ’t Oosten heeft de SS 20
—
Radioprogramma Rond, 29-4-1979